Psalmen
Aan de leider. Een melodie van Da̱vid.
19 De hemelen maken de heerlijkheid van God* bekend;+
En het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen.+
2 De ene dag na de andere dag doet spraak opwellen,+
En de ene nacht na de andere nacht spreidt kennis tentoon.+
4 Over heel de aarde is hun meetsnoer* uitgegaan,+
En tot het uiteinde van het productieve land* hun uitspraken.+
Daarin heeft hij een tent geplaatst voor de zon,+
5 En deze is als een bruidegom die uit zijn bruidsvertrek treedt;+
Ze verheugt zich uitbundig als een sterke man om in een baan te lopen.+
6 Van het ene uiteinde van de hemel gaat ze uit,
En haar [voltooide] omloop reikt tot het [andere] uiteinde ervan;+
En niets is verborgen voor haar hitte.+
7 De wet+ van Jehovah is volmaakt,+ de ziel wederbrengend.+
De vermaning+ van Jehovah is betrouwbaar,+ de onervarene wijs makend.+
9 De vrees+ voor Jehovah is zuiver, standhoudend voor eeuwig.
De rechterlijke beslissingen+ van Jehovah zijn waarachtig;*+ ze zijn alle te zamen rechtvaardig gebleken.+