Jesaja
18 Ha, het land van de gonzende insecten met vleugels,* dat in de streek van de rivieren van Ethio̱pië*+ ligt! 2 Dat afgezanten+ uitzendt over zee, en in vaartuigen van papyrus over de oppervlakte van de wateren, [en zegt:] „Gaat, GIJ snelle boden, naar een natie hoog van gestalte en glanzend,* naar een volk dat overal vrees inboezemt, een natie van veerkracht* en van vertreding, welker land de rivieren hebben weggespoeld.”+
3 Al GIJ bewoners van het productieve land*+ en GIJ ingezetenen der aarde, GIJ zult een schouwspel zien net als wanneer er een signaal* wordt opgeheven op de bergen,+ en GIJ zult een geluid horen net als wanneer er op een hoorn* wordt geblazen.+ 4 Want dit heeft Jehovah tot mij gezegd: „Ik wil rustig blijven en zien op mijn vaste plaats,+ als de verblindende hitte gepaard met het licht,+ als de dauwwolk in de hitte van de oogst.+ 5 Want vóór de oogst, wanneer de bloesem tot volle ontwikkeling komt en de bloem een rijpende druif wordt, dan moet men de takjes met snoeimessen afsnijden en de hechtranken wegnemen, [ze] afkappen.+ 6 Ze zullen alle te zamen worden overgelaten aan de roofvogels der bergen en aan het gedierte der aarde.+ En daarop zullen de roofvogels stellig de zomer doorbrengen, en zelfs al het gedierte der aarde zal daarop de oogsttijd doorbrengen.+
7 In die tijd zal Jehovah der legerscharen een geschenk worden gebracht+ [van] een volk hoog van gestalte en glanzend,+ ja, van een volk dat overal vrees inboezemt, een natie van veerkracht* en van vertreding, welker land de rivieren hebben weggespoeld, naar de plaats van de naam van Jehovah der legerscharen, de berg Si̱on.”+