2 en opdat gij ten aanhoren van uw zoon en uw kleinzoon* kunt bekendmaken hoe streng ik tegen Egy̱pte ben opgetreden, en mijn tekenen [kunt bekendmaken] die ik onder hen heb gevestigd;+ en GIJ zult stellig weten dat ik Jehovah ben.”+
14 Si̱meon*+ heeft uitvoerig verhaald hoe God voor de eerste maal zijn aandacht op de natiën heeft gericht om uit hen een volk voor zijn naam te nemen.+