19 Gij moogt het recht niet buigen.+ Gij moogt niet partijdig zijn,+ noch steekpenningen aannemen, want steekpenningen verblinden de ogen der wijzen+ en verdraaien de woorden der rechtvaardigen.
6 En hij zei vervolgens tot de rechters: „Ziet toe wat GIJ doet,+ want niet voor de mens spreekt GIJ recht, maar voor Jehovah;+ en hij is met U inzake de rechtspraak.+