25 Wendt U morgen om, terwijl de Amalekieten en de Kanaänieten+ in de laagvlakte wonen, en breekt op om de wildernis in te trekken langs de weg van de Rode Zee.”+
20Voorts kwamen de zonen van I̱sraël, de gehele vergadering, in de eerste maand in de wildernis van Zin,+ en het volk ging te Ka̱des+ wonen. Daar stierf Mi̱rjam+ en daar werd zij begraven.
14 aangezien gijlieden in de wildernis van Zin, bij het ruzie maken van de vergadering,+ weerspannig zijt geweest tegen mijn bevel mij bij de wateren voor hun ogen te heiligen.*+ Dit zijn de wateren van Me̱riba+ bij Ka̱des+ in de wildernis van Zin.”+
51 omdat gijlieden plichtvergeten jegens mij gehandeld hebt+ te midden van de zonen van I̱sraël bij de wateren van Me̱riba+ bij Ka̱des, in de wildernis van Zin; omdat GIJ mij niet geheiligd hebt* te midden van de zonen van I̱sraël.+
15En het lot+ voor de stam der zonen van Ju̱da, volgens hun families, strekte zich uit tot de grens van E̱dom,+ de wildernis van Zin,+ tot de zuidpunt van de Ne̱geb.+