25 Daarna zetten zij zich neer om brood te eten.+ Toen zij hun ogen opsloegen en keken, zie, daar kwam een karavaan Ismaëlieten+ aan uit Gi̱lead, en hun kamelen droegen ladanum en balsem* en harsrijke schors,+ op weg om dit naar Egy̱pte te brengen.
18 maar het bergland dient van u te worden.+ Omdat het een woud is, moet gij het omhakken, en het moet het eindpunt voor u worden. Want gij dient de Kanaänieten te verdrijven, ook al hebben zij strijdwagens met ijzeren zeisen* en ook al zijn zij sterk.”+