14 Maar op de plaats die Jehovah in een van uw stammen zal uitkiezen, daar dient gij uw brandoffers te brengen, en daar dient gij te doen al wat ik u gebied.+
12 Heeft Hizki̱a zelf niet zijn hoge plaatsen+ en zijn altaren verwijderd+ en toen tot Ju̱da en tot Jeru̱zalem gezegd: „Voor één altaar+ dient GIJ U neer te buigen+ en daarop dient GIJ offerrook te brengen”?+