6 Toen zei Ra̱chel: „God is als mijn rechter opgetreden+ en heeft ook naar mijn stem geluisterd, zodat hij mij een zoon heeft gegeven.” Daarom gaf zij hem de naam Dan.*+
28 Toen zei hij: „Uw naam zal niet langer Ja̱kob worden genoemd, maar I̱sraël,*+ want gij hebt met God en met mensen gestreden,*+ zodat gij ten laatste hebt gezegevierd.”