3 En de naam van de man was Na̱bal,+ en de naam van zijn vrouw was Abi̱gaïl.+ En de vrouw had een goed doorzicht+ en was schoon van gestalte, maar de man was hardvochtig en zijn praktijken waren slecht;+ en hij was een Kalebiet.+
2 Bijgevolg zond Jo̱ab een boodschap naar Teko̱a+ en liet vandaar een wijze+ vrouw halen en zei tot haar: „Ga alstublieft in de rouw en kleed u alstublieft in rouwkleren en wrijf u niet met olie in;+ en gij moet als een vrouw worden die nu reeds vele dagen rouw draagt over een dode.+