9 De formeerders van het gesneden beeld zijn allen een onwerkelijkheid,+ en hun lievelingen* zelf zullen geen baat verschaffen;+ en als hun getuigen* zien zij niets en weten niets,+ opdat zij beschaamd worden.+
14 Ieder mens* heeft zich zo redeloos gedragen dat hij niets weet.+ Iedere metaalbewerker zal zich stellig schamen over het gesneden beeld,+ want zijn gegoten beeld is een leugen,+ en er is geen geest* in ze.+