8 Wat de priester Za̱dok+ betreft en Bena̱ja,*+ de zoon van Jo̱jada, en de profeet Na̱than+ en Si̱meï+ en Re̱ï en de sterke mannen+ die bij Da̱vid behoorden, zij lieten zich niet+ met Ado̱nia* in.
5 De overste van de derde dienstgroep voor de derde maand was Bena̱ja,+ de zoon van Jo̱jada,+ de overpriester, en in zijn afdeling waren er vierentwintigduizend.