21 zie, breng ik rampspoed over u;+ en ik zal stellig een flinke opruiming achter u houden+ en van A̱chab afsnijden al wie tegen een muur watert*+ en de hulpeloze en waardeloze* in I̱sraël.
11 Bovendien ging Je̱hu voort allen neer te slaan die te Ji̱zreël van het huis van A̱chab waren overgebleven en al zijn aanzienlijken+ en zijn kennissen en zijn priesters,+ totdat hij niemand van hem in leven had gelaten.+