10 En bij de terugkeer+ van het jaar zond koning Nebukadne̱zar [zijn dienaren]+ en bracht hem voorts met begeerlijke voorwerpen van het huis van Jehovah+ naar Ba̱bylon.+ Verder maakte hij Zedeki̱a,+ zijn [vaders] broer, koning over Ju̱da en Jeru̱zalem.+
6 die in ballingschap uit Jeru̱zalem weggevoerd was+ met het gedeporteerde volk* dat in ballingschap was weggevoerd met Jecho̱nja,*+ de koning van Ju̱da, die door Nebukadne̱zar,+ de koning van Ba̱bylon,* in ballingschap was weggevoerd.
25 En ik wil u* geven in de hand van hen die uw ziel zoeken+ en in de hand van hen voor wie gij bang zijt en in de hand van Nebukadre̱zar, de koning van Ba̱bylon, en in de hand van de Chaldeeën.+