17 ten gevolge van het feit dat zij mij verlaten hebben en offerrook zijn gaan brengen aan andere goden,+ ten einde mij te krenken met al het werk van hun handen,+ en mijn woede is ontbrand tegen deze plaats en zal niet worden geblust.’”’+
26 Toch keerde Jehovah* zich niet af van de grote hitte van zijn toorn, waarmee zijn toorn ontbrand was tegen Ju̱da+ vanwege al de krenkingen waarmee Mana̱sse hen ertoe gebracht had [hem] te krenken.+