9 ’O Be̱ltsazar, gij overste van de magie-beoefenende priesters+ — want ikzelf weet heel goed dat de geest van de heilige goden in u is+ en dat er geen enkel geheim is dat u moeite kost+ — vertel [mij] de visioenen van mijn droom die ik aanschouwd heb en de uitlegging ervan.+