11Toen Reha̱beam te Jeru̱zalem aangekomen was,+ riep hij onmiddellijk het huis van Ju̱da en Be̱njamin+ bijeen, honderd tachtig duizend uitgelezen strijdbare mannen,+ om tegen I̱sraël te strijden, ten einde het koninkrijk aan Reha̱beam terug te brengen.
3 Abi̱a dan bond de strijd aan met een krijgsmacht van vierhonderdduizend sterke krijgslieden,+ uitgelezen mannen. En Jero̱beam, van zijn kant, schaarde zich tegen hem in slagorde met achthonderdduizend uitgelezen mannen, dappere, sterke mannen.+
14 En dit waren hun ambten naar het huis van hun voorvaders: Van Ju̱da de oversten van duizend: A̱dna, de overste, en met hem waren er driehonderdduizend dappere, sterke mannen.+