19 En nu, o Jehovah, onze God,+ red ons+ alstublieft uit zijn hand, opdat alle koninkrijken van de aarde mogen weten dat gij, o Jehovah, alléén God zijt.”+
16 „O Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël,+ die op de cherubs zit, gij alleen zijt de [ware] God van alle koninkrijken der aarde.+ Gíȷ́ hebt de hemel en de aarde gemaakt.+