4 Daarom gebeurde het dat toen Ize̱bel+ Jehovah’s profeten afsneed,+ Oba̱dja voorts honderd profeten nam en hen vijftig bij vijftig in een grot verborgen hield, en hij voorzag hen van brood en water.+)
37 Jeru̱zalem, Jeru̱zalem, dat de profeten doodt+ en de tot u uitgezondenen+ stenigt+ — hoe dikwijls heb ik uw kinderen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert!+ Maar GIJ hebt het niet gewild.+