14 En gij moet u verheugen gedurende uw feest,+ gij en uw zoon en uw dochter en uw slaaf en uw slavin en de leviet en de inwonende vreemdeling en de vaderloze jongen en de weduwe die binnen uw poorten zijn.
19 en spreekt tot elkaar met psalmen+ en lofzangen+ voor God en geestelijke liederen, waarbij GIJ zingt+ en UZELF begeleidt met muziek+ in UW hart voor Jehovah,*
16 Het woord van de Christus* wone rijkelijk in U in alle wijsheid.+ Blijft elkaar onderwijzen+ en ernstig vermanen met psalmen,+ lofzangen voor God,* geestelijke liederen+ met minzaamheid, in UW hart Jehovah* toezingend.+