3 En aan A̱braham,+ I̱saäk+ en Ja̱kob+ ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,*+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft,* daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt.*+
5 „Want uw Grote Maker*+ is uw echtgenoot-eigenaar,*+ Jehovah der legerscharen is zijn naam;+ en de Heilige I̱sraëls is uw Terugkoper.+ De God van de gehele aarde* zal hij worden genoemd.+