17 Maar het overige ervan maakt hij warempel tot een gód, tot zijn gesneden beeld. Hij werpt zich ervoor neer en buigt zich en bidt tot het [beeld] en zegt: „Bevrijd mij, want gij zijt mijn god.”+
3 Want de gebruiken* der volken+ zijn slechts een ademtocht, want het is niets dan een boom+ uit het woud die men heeft omgehakt, het werk van de handen van de kunsthandwerker met het snijwerktuig.+
26 Ook ziet en hoort GIJ hoe deze Pa̱u̱lus niet alleen in E̱feze+ maar in bijna het gehele [district] A̱sia een aanzienlijke schare heeft overreed en hen tot een andere opvatting heeft gebracht door te zeggen dat de [goden] die door handen worden gemaakt,+ geen goden zijn.