7Daarna zei Jehovah tot No̱ach: „Ga in de ark, gij en uw gehele huisgezin,+ want gíȷ́ zijt, naar ik heb gezien, rechtvaardig voor mijn aangezicht te midden van dit geslacht.+
6 Beiden waren rechtvaardig+ in Gods ogen, omdat zij onberispelijk+ wandelden in overeenstemming met alle geboden+ en wettelijke+ vereisten van Jehovah.*+