14 Want de [ware] God zelf zal elk soort van werk in het gericht brengen met betrekking tot alles wat verborgen is, [om te zien] of het goed is of slecht.+
29 en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens,+ zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.*+
31 Want hij heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde* in rechtvaardigheid te oordelen+ door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg* verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt.”+
10 Want wij moeten allen voor de rechterstoel van de Christus openbaar gemaakt worden,+ opdat een ieder het hem toegekende ontvangt voor de dingen die hij door middel van het lichaam heeft gedaan, overeenkomstig de dingen die hij heeft beoefend, hetzij goed of kwaad.+