20 Zo kwam Da̱vid te Ba̱äl-Pe̱razim,+ waar Da̱vid hen ten slotte versloeg. Daarop zei hij: „Jehovah is voor mij uit door mijn vijanden heen gebroken,+ zoals wateren een bres slaan.” Daarom gaf hij die plaats de naam Ba̱äl-Pe̱razim.*+
11 Da̱vid trok derhalve op naar Ba̱äl-Pe̱razim+ en daar versloeg hij hen ten slotte. Daarop zei Da̱vid: „De [ware] God is door mijn hand door mijn vijanden heen gebroken zoals wateren een bres slaan.” Daarom gaven zij die plaats+ de naam Ba̱äl-Pe̱razim.