7 Zij dragen hem op de schouder,+ zij torsen hem en zetten hem op zijn plaats opdat hij blijft staan. Van zijn standplaats wijkt hij niet.+ Men schreeuwt zelfs tot hem, maar hij antwoordt niet; uit iemands benauwdheid redt hij hem niet.+
9 Laat U niet meeslepen door velerlei en vreemde leringen;+ want het is voortreffelijk dat het hart vastheid krijgt* door onverdiende goedheid,+ niet door spijzen,+ waarbij zij die zich daardoor in beslag laten nemen, geen baat hebben gevonden.