16 „Ga, en gij moet tot E̱bed-Me̱lech,+ de Ethiopiër, zeggen: ’Dit heeft Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël, gezegd: „Zie, ik doe mijn woorden over deze stad in vervulling gaan tot rampspoed en niet ten goede,+ en ze zullen stellig op die dag voor uw aangezicht geschieden.”’+