16 Gij zult ze wannen,+ en een wind zelf zal ze wegvoeren,+ en een storm zelf zal ze in verschillende richtingen drijven.+ En gíȷ́ zult blij zijn in Jehovah.+ In de Heilige I̱sraëls zult gij u beroemen.”+
17 Zijn wanschop is in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te reinigen en de tarwe in zijn voorraadschuur bijeen te brengen,+ maar het kaf+ zal hij verbranden met vuur+ dat niet uitgedoofd kan worden.”
13 ieders werk zal openbaar worden, want de dag zal het aan het licht brengen, omdat het geopenbaard zal worden door middel van vuur;+ en het vuur zelf zal uitwijzen hoe ieders werk is.