17 Ontwaak, ontwaak, sta op, o Jeru̱zalem,+ gij die uit de hand van Jehovah zijn beker van woede gedronken hebt.+ De kelk, de beker die doet waggelen, hebt gij gedronken, leeggeslurpt.+
26 en alle koningen van het noorden die nabij en veraf zijn, de een na de ander, en alle [andere] koninkrijken der aarde die op de oppervlakte van de aardbodem zijn; en de koning van Se̱sach*+ zelf zal na hen drinken.
10 zal hij ook drinken van de wijn van de toorn van God, die ongemengd in de beker van zijn gramschap is ingeschonken,+ en hij zal gepijnigd worden+ met vuur en zwavel+ ten aanschouwen van de heilige engelen en ten aanschouwen van het Lam.
19 En de grote stad+ viel in drie delen uiteen, en de steden van de natiën stortten in; en Ba̱bylon* de Grote+ werd voor God in herinnering gebracht, om haar de beker te geven met de wijn van de toorn van zijn gramschap.+