9 Daarom zal ik wenen met Jaë̱zers wenen over de wijnstok van Si̱bma.+ Met mijn tranen zal ik u drenken, o He̱sbon+ en Elea̱le,+ want zelfs over uw zomer en over uw oogst is het gejuich gevallen.*+
33 En verheuging en blijdschap zijn weggenomen uit de boomgaard en uit het land Mo̱ab.+ En uit de wijnpersen heb ik de wíȷ́n doen ophouden.+ Niemand zal met gejuich treden. Het gejuich zal geen gejuich zijn.’”+