21 Dit heeft Jehovah der legerscharen, de God van I̱sraël, gezegd betreffende A̱chab, de zoon van Kola̱ja, en tot Zedeki̱a, de zoon van Maäse̱ja, die U in míȷ́n naam leugen profeteren:+ ’Zie, ik geef hen in de hand van Nebukadre̱zar, de koning van Ba̱bylon, en hij moet hen voor UW ogen neerslaan.+