34 En ik wil U uitleiden uit de volken, en ik wil U bijeenbrengen uit de landen waarheen GIJ verstrooid zijt met een sterke hand en met een uitgestrekte arm en met uitgestorte woede.+
12 Ik zal Ja̱kob beslist vergaderen, in zijn geheel;+ ik zal de overgeblevenen* van I̱sraël zonder mankeren bijeenbrengen.+ In eenheid zal ik hen stellen, als schapen in de kooi,* als een kudde midden in haar weide;+ het zal er gonzen van mensen.’*+