20 Toen gebood de koning Hilki̱a+ en Ahi̱kam,+ de zoon van Sa̱fan, en A̱bdon, de zoon van Mi̱cha, en Sa̱fan,+ de secretaris,+ en Asa̱ja,+ de dienaar van de koning, en zei:
24 Bovendien was het de hand van Ahi̱kam,+ de zoon van Sa̱fan,+ die met Jeremi̱a bleek te zijn, opdat hij niet werd overgegeven in de hand van het volk om hem ter dood te brengen.+