5 Daarna zullen de zonen van I̱sraël terugkeren en stellig Jehovah, hun God,* en Da̱vid, hun koning,+ zoeken;+ en zij zullen stellig sidderend tot Jehovah en tot zijn goedheid komen,+ in het laatst der dagen.+
21 en de inwoners van de ene [stad] zullen stellig naar [die van] een andere gaan en zeggen: „Laten wij in alle ernst gaan+ om het aangezicht van Jehovah te vermurwen+ en Jehovah der legerscharen te zoeken. Ikzelf wil ook gaan.”+