17 In die tijd zal men Jeru̱zalem de troon van Jehovah noemen;+ en tot haar moeten alle natiën bijeengebracht worden+ tot de naam van Jehovah te Jeru̱zalem,+ en zij zullen niet meer wandelen naar de verstoktheid van hun slechte hart.”+
24 Doch zij luisterden niet, noch neigden zij hun oor,+ maar zij gingen wandelen in de raadslagen [en] in de verstoktheid van hun slechte hart,+ zodat zij zich achterwaarts begaven en niet voorwaarts,+