3 Want, „zie! er komen dagen”, is de uitspraak van Jehovah, „en ik zal stellig de gevangenen van mijn volk, I̱sraël en Ju̱da, vergaderen”,+ heeft Jehovah gezegd, „en ik wil hen terugbrengen naar het land dat ik hun voorvaders gegeven heb, en zij zullen het stellig weer in bezit nemen.”’”+