26 zo neem ik heden waarlijk de hemel en de aarde tegen U tot getuigen+ dat GIJ beslist vlug zult vergaan uit het land dat GIJ aan de overzijde van de Jorda̱a̱n in bezit gaat nemen. GIJ zult UW dagen daarin niet verlengen, want GIJ zult beslist verdelgd worden.+
20 Jehovah zal de vloek,+ verwarring+ en bestraffing over u zenden+ in al wat gij onderneemt, dat gij tracht te volvoeren, totdat gij verdelgd en snel vergaan zijt, wegens de slechtheid van uw praktijken, omdat gij mij hebt verlaten.+
23 En zelfs geen overblijfsel zal er voor hen blijken te zijn, want ik zal rampspoed brengen over de mannen van A̱nathoth,+ het jaar dat er aandacht aan hen wordt geschonken.”+