13 Gij zijt moe geworden door de veelheid van uw raadgevers.* Laten zij nu opstaan en u redden, de aanbidders* van de hemel, de sterrenkijkers,*+ zij die bij de nieuwe manen kennis meedelen betreffende de dingen die over u zullen komen.*
8 Terstond kwamen alle wijzen van de koning binnen, maar zij waren niet bekwaam genoeg om het schrift zelf te lezen noch om de koning de uitlegging bekend te maken.+
15 En nu zijn de wijzen [en] de bezweerders voor mij gebracht opdat zij dit schrift daar zouden lezen, ja, om mij de uitlegging ervan bekend te maken; maar zij zijn niet bekwaam genoeg om de úítlegging van het woord duidelijk te maken.+