8 Hierop zeiden zij tot hem: „Wij hebben een droom gedroomd, en er is geen uitlegger bij ons.” Jo̱zef dan zei tot hen: „Zijn uitleggingen niet [een zaak] van God?+ Verhaalt het mij alstublieft.”
28 Nochtans bestaat er een God* in de hemel die een Onthuller van geheimen is,+ en hij heeft koning Nebukadne̱zar* bekendgemaakt wat er in het laatst der dagen zal geschieden.+ Uw droom en de visioenen van uw hoofd op uw bed — dit is het: