8 En achter de deur en de deurpost hebt gij uw gedenk[teken] gezet.+ Want buiten mij om hebt gij [u] ontbloot en zijt toen opgeklommen; gij hebt uw bed ruim gemaakt.+ En voor uzelf zijt gij [een verbond] met hen gaan sluiten. Gij hadt een bed met hen lief.+ Het mannelijk lid hebt gij aanschouwd.