5 Dientengevolge zag Jehovah dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging+ van de gedachten van zijn hart te allen tijde* alleen maar slecht was.+
11 En stellig zal ik [zijn eigen] slechtheid verhalen op het productieve land,*+ en hun eigen dwaling op de goddelozen zelf. En ik zal werkelijk de trots der overmoedigen doen ophouden, en de hoogmoed der tirannen* zal ik vernederen.+