30 Nu geschiedde het direct de dag daarop dat Mo̱zes voorts tot het volk zei: „GIJ — GIJ hebt een grote zonde bedreven,+ en nu zal ik tot Jehovah opklimmen. Misschien kan ik UW zonde goedmaken.”+
3 zoekt Jehovah,+ al GIJ zachtmoedigen* der aarde,+ die Zíȷ́n rechterlijke beslissing hebt volbracht.* Zoekt rechtvaardigheid,+ zoekt zachtmoedigheid.*+ Wellicht*+ zult GIJ verborgen worden* op de dag van Jehovah’s toorn.+