20 Zij dan brachten hem bij hem. Maar zodra de geest hem zag, deed hij [het kind*] terstond stuiptrekkingen krijgen, en na op de grond te zijn gevallen, bleef het met het schuim op de mond [over de grond] rollen.+
26 En na geschreeuwd te hebben, voer hij na vele stuiptrekkingen uit;+ en [het kind] werd als een dode, zodat de meesten van hen zeiden: „Hij is dood!”