2 Hij gaf hun ten antwoord: „Ziet GIJ al deze dingen niet? Voorwaar, ik zeg U: Hier zal geenszins een steen op de andere worden gelaten die niet afgebroken zal worden.”+
2 Jezus zei echter tot hem: „Ziet gij deze grote gebouwen?+ Hier zal geenszins een steen op de andere worden gelaten+ die niet afgebroken zal worden.”+
6 zei hij: „Wat deze dingen aangaat die GIJ aanschouwt, er zullen dagen komen waarin hier geen steen op de andere gelaten zal worden die niet afgebroken zal worden.”+