Mattheüs 22:21 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 21 Zij zeiden: „Van caesar.” Toen zei hij tot hen: „Betaalt caesar daarom terug* wat van caesar, maar God wat van God is.”+ Markus 12:17 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 17 Daarop zei Jezus: „Betaalt caesar terug* wat van caesar,+ maar God wat van God is.”+ En zij gingen zich over hem verwonderen.+ Lukas 23:2 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 2 Daar begonnen zij hem te beschuldigen+ door te zeggen: „Wij hebben bevonden dat deze man onze natie tot opstand aanspoort+ en verbiedt belastingen aan caesar* te betalen+ en van zichzelf zegt dat hij Christus, een koning, is.”+
21 Zij zeiden: „Van caesar.” Toen zei hij tot hen: „Betaalt caesar daarom terug* wat van caesar, maar God wat van God is.”+
17 Daarop zei Jezus: „Betaalt caesar terug* wat van caesar,+ maar God wat van God is.”+ En zij gingen zich over hem verwonderen.+
2 Daar begonnen zij hem te beschuldigen+ door te zeggen: „Wij hebben bevonden dat deze man onze natie tot opstand aanspoort+ en verbiedt belastingen aan caesar* te betalen+ en van zichzelf zegt dat hij Christus, een koning, is.”+