-
Maleachi 1:6Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
6 „’Een zoon, van zijn kant, eert een vader;+ en een knecht zijn voortreffelijke meester.*+ Indien ik dan een vader ben,+ waar is de eer jegens mij?+ En indien ik een voortreffelijk meester ben, waar is de vrees+ voor mij?’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd tot U, o priesters die mijn naam veracht.+
’En GIJ hebt gezegd: „Op welke wijze hebben wij uw naam veracht?”’
-