20 Jezus zei echter tot hem: „De vossen hebben holen en de vogels des hemels roestplaatsen, maar de Zoon des mensen* heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen.”+
9 Want GIJ kent de onverdiende goedheid van onze Heer Jezus Christus,* dat hij, hoewel hij rijk was, ter wille van U arm is geworden,+ opdat GIJ door zijn armoede rijk zoudt worden.+