48 en zei tot hen: „Al wie dit jonge kind ontvangt op basis van mijn naam, ontvangt [ook] mij, en al wie mij ontvangt, ontvangt [ook] hem die mij heeft uitgezonden.+ Want wie zich als een mindere onder U allen gedraagt,+ die is* groot.”+
26 GIJ dient evenwel niet zo te zijn.+ Maar wie onder U de grootste is, moet als de jongste worden,+ en degene die als de voornaamste optreedt, als degene die dient.*+
13 GIJ werdt natuurlijk tot vrijheid geroepen,+ broeders; gebruikt deze vrijheid alleen niet als een aanleiding voor het vlees,+ maar dient elkaar als slaven door middel van de liefde.+
5 Evenzo GIJ jongere mannen, weest onderworpen+ aan de oudere mannen. Omgordt U allen echter met ootmoedigheid des geestes jegens elkaar,+ want God weerstaat de hoogmoedigen, maar hij geeft onverdiende goedheid aan de nederigen.+