7 En Jehovah voegde eraan toe: „Ontegenzeglijk heb ik de ellende van mijn volk, dat in Egy̱pte is, gezien, en ik heb hun luide geroep ten gevolge van degenen die hen tot werken aandrijven, gehoord; want ik weet terdege wat voor smarten zij lijden.+
7 Toen riepen wij luid tot Jehovah,* de God van onze voorvaders,+ waarop Jehovah naar onze stem luisterde+ en onze ellende en onze moeite en onze verdrukking zag.+