11 En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Ba̱bylon zeventig jaar moeten dienen.”’+
10 „Want dit heeft Jehovah gezegd: ’In overeenstemming met de vervulling van zeventig jaar te Ba̱bylon zal ik mijn aandacht op ulieden richten,+ en ik wil jegens U mijn goede woord bevestigen, door U naar deze plaats terug te brengen.’+