19 Nu dan, schrijft dit lied+ voor UZELF op en leer het de zonen van I̱sraël.+ Leg het hun in de mond, opdat dit lied mij tot een getuigenis moge dienen tegen de zonen van I̱sraël.+
26 Wat dan te doen, broeders? Wanneer GIJ samenkomt, heeft de een een psalm,* de ander heeft een lering, een ander heeft een openbaring, een ander heeft een taal, een ander heeft een uitlegging.+ Laat alle dingen tot opbouw geschieden.+